Faalangst

FAALANGST

WAT IS FAALANGST?

Bij faalangst heb je te maken met de gevolgen van misleidende, negatieve denkpatronen. Je denkt, vreest iets niet te kunnen, terwijl je alles in huis hebt om het wel te kunnen. Je moet bijvoorbeeld op sollicitatiegesprek, hebt alle benodigde diploma’s voor de functie,  veel ervaring op het bewuste werkgebied, positieve referenties, staat bekend als een positieve en sociale collega, maar durft er toch niet op te vertrouwen dat je een kans maakt. In paniek stap je in de verkeerde bus, waardoor je op het nippertje binnen komt rennen, ontdekt dan dat je de gevraagde stukken niet bij je hebt en komt tijdens het gesprek totaal niet uit je woorden.

Je wordt dan niet afgewezen op waar je werkelijk toe in staat bent, maar op de indruk die je maakt tijdens het gesprek. Je was eigenlijk prima geschikt voor de functie, maar door je faalangstige gedrag kon je dat niet op de sollicitatiecommissie overbrengen.

Soorten faalangst

Je kunt sociale, cognitieve en motorische faalangst onderscheiden.

Cognitieve faalangst

Deze vorm van faalangst heeft te maken met leren en het weergeven van verworven vaardigheden. Je hebt genoeg tijd besteed aan de voorbereiding en je beheerst de taak. Toch gaat het op het kritieke moment mis. Dit kan spelen bij een toets, een examen, een sollicitatie, een auditie et cetera.

Sociale faalangst

Deze vorm van faalangst heeft te maken met het oordeel van anderen. Je bent zo bang voor hun reacties dat je bepaalde handelingen niet meer durft te verrichten. Het kunnen vrienden zijn, maar ook collega’s, familieleden, werkgevers et cetera. Je hebt steeds het gevoel dat ze je in de gaten houden, controleren en/of op een negatieve manier over je praten. In alle situaties waarin je contact met mensen moet onderhouden, vraag je je af wat ze ervan zullen denken. Denk aan het houden van een praatje, een spreekbeurt, een dansuitvoering, een rol in een toneelvoorstelling.

Motorische faalangst

Deze vorm van faalangst heeft te maken met grote en kleine motoriek, handelingen en bewegingen: boren, zagen, timmeren, lopen, rennen, het maken van een handstand, het inschenken van een kop koffie of thee. Soms is er sprake van (lichte) fysieke beperkingen, maar dat hoeft niet.

Dit is natuurlijk een wat kunstmatige verdeling. Bij de meeste faalangstige mensen is er sprake van een van de drie vormen, maar ook combinaties komen voor.