Wie vaker iets van mij gelezen heeft, weet dat ik enorm mijn best doe om het fenomeen bore-out onder de aandacht te brengen. Omdat ik er persoonlijk ervaring mee heb en het anderen in vergelijkbare omstandigheden gun, dat ze sneller dan ik destijds erkenning en hulp kunnen vinden. Omdat ik weet hoe het is om je chronisch te vervelen tijdens je werk en het gevoel te hebben dat je niets zinnigs toevoegt, niet wordt uitgedaagd en niet serieus wordt genomen. Omdat ik als psychosociaal coach mensen hier hulp bij wil bieden. Daarom schreef ik er twee boeken over en post ik er regelmatig over op social media, waarbij ik me wel eens afvraag, of ik dat niet te opdringerig vaak doe…
TERUGKERENDE REACTIES
Maar soms heb ik het idee dat die boeken en vooral de boodschap die eraan vast zit niet landen. Dat ik er voor de zoveelste keer over bericht en opnieuw reacties krijg in de trant van: “Goh, wat fijn, dat je een boek hierover schreef…”, terwijl dat boek dan al anderhalf jaar oud is, of “Is er dan verschil tussen bore-out en burn-out?” of erger: “Dan ga je toch gewoon iets anders doen!” Zulke reacties maken me soms wat moedeloos en dan vraag ik me af, of ik het nog zal beleven, dat mijn missie doordringt, het fenomeen in voorkomende gevallen snel herkend wordt en er dan ook adequate acties aan verbonden worden. (ik word al een dagje ouder immers!)
LICHTPUNTJES: HERHALEN, HERHALEN EN NOG EENS HERHALEN
Totdat ik per toeval een bericht tegenkom van iemand die onder de indruk is van een van mijn boeken en het publiekelijk aanprijst op Linkedin (bedankt Hetty Velthuis!), of ik een mail krijg van iemand anders die het andere exemplaar als tip wil vermelden in haar magazine (bedankt Susanne Spiekerman!). Dan weet ik weer dat ik geduld moet hebben, het niet op moet geven en vooral gebruik moet maken van de mogelijkheid om mijn boodschap steeds weer te herhalen. Zodat er een druipsteengroteffect kan optreden en uiteindelijk niemand er meer omheen kan. Net zoals Keulen en Aken niet op één dag zijn gebouwd, heeft ook dit verhaal tijd nodig!
Aan mij zal het niet liggen: de tijd die ik ter beschikking heb zal het krijgen…



In de tekst ‘Ervaringsdeskundig in het sociaal domein’ van Movisie vind ik de volgende definitie: “Een ervaringsdeskundige is iemand die op basis van persoonlijke en collectieve ervaringskennis in staat is deze kennis, in welke vorm dan ook door te geven aan anderen’. Kijk aan! Als kind had ik regelmatig last van blaasontsteking, maar dat maakt me beslist geen ervaringsdeskundige op dat gebied, net zomin als ik dat ben betreffende enkelbreuken, geelzucht, wondroos, oplichting en pestgedrag waar ik eveneens ooit last van had.
Soms is opstappen inderdaad de beste optie. Als je alles hebt geprobeerd om je probleem op een andere manier op te lossen. Dat je je zekerheid op het spel zet door te vertrekken en een dappere prestatie levert door het toch te doen, is echter maar een deel van het verhaal. Opstappen is niet voor iedereen weggelegd, ook niet als je je moed bij elkaar wilt rapen en bereid bent de sprong te wagen.
Hoe oud zou ze zijn, dat blonde meisje, dat door haar vader “Hommel” en “Witte Muis” werd genoemd? Tweeëneenhalf, drie? Parmantig naast haar moeder die haar handje stevig vasthoudt. Een mooie, jonge vrouw, gekleed in een zelfgemaakte jurk en dito jasje. Het meisje met een zelfgebreid vestje met pompons aan de touwtjes. Zulke pompons maakte ze later zelf voor het vestje van haar pop. Bleef haar moeder haar handje altijd zo stevig vasthouden of liet ze het in latere jaren langzaam vieren? Pas toen ze haar A-diploma had gehaald, mocht ze alleen naar het zwembad, want haar moeder was als de dood voor water. Zo verging het later ook haar broer.







Bij de ingang van het gebouw staat een veiligheidsagent, die haar van top tot teen, bekijkt en ze verbeeldt zich: met een afkeurende grijns. Ze durft al bijna niet meer naar boven te gaan. Waar de liften zijn, durft ze ook niet te vragen en ze loopt heen en weer, totdat ze er toevallig bij terecht komt. In haar haast botst ze tegen een vrouw met een kindje op haar arm. Dat begint te schreeuwen en ze raakt helemaal in paniek, prevelt, “Sorry, wat stom van mij!” en rent verder. Weer trekt haar buik samen van de kramp.


Ooit kwam ze in verzet tegen de onredelijkheid van haar ouders. Zo lang ze niets deed, maakte ze ook geen fouten. Daar schoot ze in door met als resultaat een grenzeloze passiviteit en gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel. Ze hield zich nooit aan afspraken, zelfs als ze die vrijwillig gemaakt had. Voortdurend commandeerde een fluisterstemmetje haar zich te verzetten tegen wat haar door een “autoriteit” was opgedragen. Ze wilde haar grenzen zelf bepalen. Geconfronteerd met haar gedrag, verzon ze uitvluchten om wat krom was recht te breien. Bang voor maatregelen die herinnerden aan de straffen van vroeger.