Categorie archieven: Blog

HET DRUIPSTEENGROTEFFECT

Wie vaker iets van mij gelezen heeft, weet dat ik enorm mijn best doe om het fenomeen bore-out onder de aandacht te brengen. Omdat ik er persoonlijk ervaring mee heb en het anderen in vergelijkbare omstandigheden gun, dat ze sneller dan ik destijds erkenning en hulp kunnen vinden. Omdat ik weet hoe het is om je chronisch te vervelen tijdens je werk en het gevoel te hebben dat je niets zinnigs toevoegt, niet wordt uitgedaagd en niet serieus wordt genomen. Omdat ik als psychosociaal coach mensen hier hulp bij wil bieden. Daarom schreef ik er twee boeken over en post ik er regelmatig over op social media, waarbij ik me wel eens afvraag, of ik dat niet te opdringerig vaak doe…

TERUGKERENDE REACTIES

Maar soms heb ik het idee dat die boeken en vooral de boodschap die eraan vast zit niet landen. Dat ik er voor de zoveelste keer over bericht en opnieuw reacties krijg in de trant van: “Goh, wat fijn, dat je een boek hierover schreef…”, terwijl dat boek dan al anderhalf jaar oud is, of “Is er dan verschil tussen bore-out en burn-out?” of erger: “Dan ga je toch gewoon iets anders doen!” Zulke reacties maken me soms wat moedeloos en dan vraag ik me af, of ik het nog zal beleven, dat mijn missie doordringt, het fenomeen in voorkomende gevallen snel herkend wordt en er dan ook adequate acties aan verbonden worden. (ik word al een dagje ouder immers!)

LICHTPUNTJES: HERHALEN, HERHALEN EN NOG EENS HERHALEN

Totdat ik per toeval een bericht tegenkom van iemand die onder de indruk is van een van mijn boeken en het publiekelijk aanprijst op Linkedin (bedankt Hetty Velthuis!), of ik een mail krijg van iemand anders die het andere exemplaar als tip wil vermelden in haar magazine (bedankt Susanne Spiekerman!). Dan weet ik weer dat ik geduld moet hebben, het niet op moet geven en vooral gebruik moet maken van de mogelijkheid om mijn boodschap steeds weer te herhalen. Zodat er een druipsteengroteffect kan optreden en uiteindelijk niemand er meer omheen kan.  Net zoals Keulen en Aken niet op één dag zijn gebouwd, heeft ook dit verhaal tijd nodig!

Aan mij zal het niet liggen: de tijd die ik ter beschikking heb zal het krijgen…

AFSTAND NEMEN OM DICHTERBIJ TE KUNNEN KOMEN

Sinds kort word ik geboeid door het fenomeen ‘ervaringsdeskundig’. Je komt op alle terreinen mensen tegen, die beweren dat te zijn: dyslexie, autisme, hoogbegaafdheid, echtscheiding, rouw. Maar zijn dit allemaal ervaringsdeskundigen? In veel gevallen hebben ze ervaring opgedaan met het bewuste verschijnsel, maar zijn ze (nog) niet DESKUNDIG.

DEFINITIE

In de tekst ‘Ervaringsdeskundig in het sociaal domein’ van Movisie vind ik de volgende definitie: “Een ervaringsdeskundige is iemand die op basis van persoonlijke en collectieve ervaringskennis in staat is deze kennis, in welke vorm dan ook door te geven aan anderen’. Kijk aan!  Als kind had ik regelmatig last van blaasontsteking, maar dat maakt me beslist geen ervaringsdeskundige op dat gebied, net zomin als ik dat ben betreffende enkelbreuken, geelzucht, wondroos, oplichting en pestgedrag waar ik eveneens ooit last van had.

Op het gebied van BORE-OUT durf ik mij wel ervaringsdeskundig te noemen. Ik had er persoonlijk mee te maken, interviewde heel wat lotgenoten, las er alles over wat ik vinden kon, schreef er twee boeken over, ontwikkelde een cursus (binnenkort beschikbaar via mijn website), informeer en coach mensen erover in (Zoom)sessies, heb een workshop klaar liggen et cetera.

Door mijn onderwijs-, trainings- en coachachtergrond ben ik in staat om mijn kennis en ervaring te vertalen voor anderen en er oefeningen bij te maken. Daarmee kom ik tegemoet aan alle elementen van de  Movisie definitie.

NOODZAKELIJKE AANVULLING

Ik wil er nog een element aan toe voegen: dat iemand zich pas ervarings-DESKUNDIG mag noemen, als hij voldoende afstand kan nemen tot zijn eigen ervaring. Toen ik de eerste manuscriptversie schreef voor mijn eerste  BORE-OUTboek, kon ik dat overduidelijk nog niet. Ik werd nog zo in beslag genomen door mijn eigen ervaringen, mijn boosheid, verdriet en rouwproces, dat ik nauwelijks in staat was tot abstraheren. Ik bleef hangen bij mezelf, waardoor ik voor anderen weinig kon betekenen. Had – ondanks dat ik het nodige over het thema las en al heel wat lotgenoten sprak – wel ervaring, maar was beslist nog niet ‘deskundig’. Die versie belandde daarom in de versnipperaar. Blijkbaar moest ik door dat proces heen om te kunnen wat ik eigenlijk wilde: een boek schrijven waar vooral anderen iets aan hadden.

Dat boek is er nu, het zijn er zelfs intussen twee en ik denk absoluut dat ze voor anderen, begeleiders zowel als personen met bore-outervaringen van betekenis kunnen zijn, onder andere door de weg die ik zelf heb afgelegd. Afstand nemen om zo – na verloop van tijd – weer dichterbij te kunnen komen!

VRAAGTEKENS BIJ DE OPTIE ‘GET-OUT’

Onlangs kreeg ik verrassend veel reacties op een bericht op Linkedin. Gelukkig zien steeds meer mensen het belang van aandacht voor het fenomeen BORE-OUT. Daardoor waren de meeste commentaren geïnteresseerd en empathisch.

IS ‘GET-OUT’DE OPLOSSING…?

Slechts bij één reactie had ik vraagtekens. Volgens de bewuste persoon was ‘get-out’ de oplossing voor BORE-OUT. Opstappen van je werkplek en ergens anders je geluk beproeven. Angst voor verlies van zekerheid werd als enige reden genoemd om dat niet te doen. Die angst is ook geen kleinigheid, zeker als je als kostwinner ook verantwoordelijk bent voor anderen.

Soms is opstappen inderdaad de beste optie. Als je alles hebt geprobeerd om je probleem op een andere manier op te lossen. Dat je je zekerheid op het spel zet door te vertrekken en een dappere prestatie levert door het toch te doen, is echter maar een deel van het verhaal. Opstappen is niet voor iedereen weggelegd, ook niet als je je moed bij elkaar wilt rapen en bereid bent de sprong te wagen.

BESLIST NIET ALTIJD!

Misschien opereer je in zo’n smal werksegment dat het nauwelijks mogelijk is om elders iets passenders te vinden. Of je krijgt te maken met leeftijdsdiscriminatie, al zal niemand toegeven zich daaraan te bezondigen. Zelfs het volgen van een opleiding of cursus om je mogelijkheden te verruimen, levert op gevorderde leeftijd vaak niets meer op. Zelf kon ik als net 60-jarige met vervroegd pensioen en vertrok toen ik wist dat ik daarna tenminste nog in mijn levensonderhoud kon voorzien. Daarvoor had ik al van alles geprobeerd, inclusief solliciteren!
Tot slot kan het bore-outproces al zo ver gevorderd zijn, dat je fysiek en psychisch niet eens meer in staat bent om in actie te komen.

De dreiging van bore-out ontstaat vaak pas na verloop van tijd. Als een bedrijf dat eerst meer dan genoeg werk had, ineens zonder zit. Als een werknemer uitgekeken raakt op werk dat hij aanvankelijk met plezier deed. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt niet alleen bij de werknemer die zijn heil dan maar ergens anders moet zoeken. Bovendien weet zo iemand niet dat hij zichzelf ziek aan het maken is.

Ook daarom is het dus nodig dat BORE-OUT een grotere bekendheid krijgt.

MEER OVER STRESS…

HET LEVEN KAN ALLEEN ACHTERWAARTS BEGREPEN WORDEN,
                  MAAR HET MOET VOORWAARTS WORDEN GELEEFD.
                                       Sören Kierkegaard

 

Hoe oud zou ze zijn, dat blonde meisje, dat door haar vader “Hommel” en “Witte Muis” werd genoemd? Tweeëneenhalf, drie? Parmantig naast haar moeder die haar handje stevig vasthoudt. Een mooie, jonge vrouw, gekleed in een zelfgemaakte jurk en dito jasje. Het meisje met een zelfgebreid vestje met pompons aan de touwtjes. Zulke pompons maakte ze later zelf voor het vestje van haar pop. Bleef haar moeder haar handje altijd zo stevig vasthouden of liet ze het in latere jaren langzaam vieren? Pas toen ze haar A-diploma had gehaald, mocht ze alleen naar het zwembad, want haar moeder was als de dood voor water. Zo verging het later ook haar broer.

OUDERS LEVEN VOORT IN HUN KINDEREN

Waar was haar moeder allemaal nog meer bang voor? Onweer, het donker, een lege portemonnee,  boze mannen met slechte bedoelingen… Daar waren er veel van volgens haar. En bracht ze die angst over op haar kinderen? Werden het overdreven voorzichtige wereldburgers, die geen risico durfden te nemen, of gingen ze het leven onverschrokken tegemoet?
De moeder overleed jaren geleden, maar leeft voort in haar kinderen, evenals haar partner, de vader van haar kroost, die ook zijn sporen achterliet. Mooie sporen, maar ook minder mooie…

OOK VATBAARHEID VOOR STRESS, BORE-OUT EN BURN-OUT IS DEELS SYSTEMISCH BEPAALD

Waar je als volwassene ook tegenaan loopt in het leven, vrijwel altijd ligt de voedingsbodem in je jeugd. Of het gaat om bore-out, burn-out, faalangst, of andere stress gerelateerde verschijnselen, hoe je je voelt, gedraagt en of je er wel of niet tegen opgewassen bent, wordt voor een groot deel bepaald door hoe je dat vroeger is voorgeleefd. Je ouderlijke boodschappen, verbaal of non-verbaal, vormden bedoeld of onbedoeld je veerkracht en gedrag.

LOYALITEITSBELLEN EN GOEDE BEDOELINGEN
 
Wie mijn boeken leest, ziet regelmatig hoe mij dat is vergaan. Alle boodschappen die ik kreeg, waren ongetwijfeld goed bedoeld, maar beslist niet allemaal makkelijk te vertalen naar een onbekommerd leven. Je ziet echter ook hoe ik ermee om heb leren gaan, mijn eigen draai eraan heb gegeven, mijn eigen keuzes heb gemaakt.

Soms moest ik er het hardnekkige gerinkel van loyaliteitsbellen voor trotseren, maar toch… Wie vooruit wil in het leven, heeft vrede te sluiten met de lasten van het verleden.

VAN BURN-OUT NAAR BORE-OUT

Mensen die tijdens hun werk burn-out raken, gaan vaak door een moeizaam en langdurig proces om weer de oude te worden en het werk (eventueel in gewijzigde vorm) weer aan te kunnen.

RUST, RUST EN NOG EENS RUST…

Doordat ze te lang achter elkaar te veel van zichzelf hebben gevraagd, te weinig pauzes genomen en te weinig ontspanning gezocht, zijn ze fysiek en mentaal uitgeput. Als ze het bijltje er noodgedwongen bij neerleggen, is er daarom eerst de noodzaak van rust, rust en nog eens rust. Hun conditie en hun zelfvertrouwen moeten weer langzaam op peil worden gebracht en dat vraagt tijd. Wat in maanden, of jaren is misgegaan, lost zich niet op in dagen of weken. Het beetje energie dat ze af en toe hebben, besteden ze het best aan activiteiten waar ze plezier in hebben.

OP ZOEK NAAR DESKUNDIGE HULP

Is het aanvankelijk hun vangnet van familie, vrienden en kennissen, waar ze (hopelijk) op terug kunnen vallen, na verloop van tijd is er de noodzaak van professionele hulp. Natuurlijk willen ze herhaling voorkomen en daarvoor is het nodig dat ze anders leren functioneren dan ze daarvoor deden. ‘Nee’ leren zeggen, hun grenzen  bewaken, luisteren naar hun lijf en naar waar ze echt behoefte aan hebben. Zichzelf op de eerste plaats zetten, want alleen wie goed zorgt voor zichzelf, heeft ruimte over om te zorgen voor anderen. De zoektocht naar de oorzaken brengt hun waarschijnlijk o.a. naar hun jeugd, toen ze hun belemmerende gedragspatronen ontwikkelden. Een moeizaam proces van vallen en opstaan.

OPNIEUW AAN HET WERK

Zodra ze zich sterk genoeg voelen en hun huisarts groen licht geeft, kunnen ze weer stukje bij beetje aan het werk. Enkele uurtjes per week, dan enkele dagen. Wat ze geleerd hebben bij de coach of therapeut zo goed mogelijk in praktijk brengen. Hun gezondheid en welbevinden bewaken. Maar de angst voor herhaling zit diep. Ze zijn er zich goed van bewust dat ze zich hopeloos overtild hebben en weten zeker, dat dit hun nooit meer zal overkomen.

UIT BALANS

Daardoor bestaat de kans dat ze doorschieten. Voortaan niet te veel maar juist te weinig van zichzelf vragen. Interessante uitdagingen uit de weg gaan uit angst ze niet aan te kunnen. Zichzelf de noodzakelijke gezonde werkprikkels onthouden. Op safe spelen. Wie dat niet in de gaten heeft en het te lang laat voortduren, loopt zo het risico op dezelfde klachten als eerst. Maar deze keer wijzen ze niet op een burn-out, maar een bore-out.

VAN BORE-OUT NAAR BURN-OUT

De vorige keer schreef ik over hoe een burn-out je zo overdreven voorzichtig kan maken dat je tenslotte bore-out raakt. Het omgekeerde is ook mogelijk.

VERVELING OP HET WERK

Verveling op het werk is een van de belangrijkste oorzaken van bore-out. Mensen hebben te weinig te doen (kwantitatieve bore-out) of dat wat ze moeten doen, spreekt ze niet aan, daagt ze niet uit en ze zien er bovendien het nut niet van in (kwalitatieve bore-out).

OP ZOEK NAAR OPLOSSINGEN

Zo lang ze nog energie hebben en oplossingsmogelijkheden zien, zullen mensen met een dreigende bore-out, op zoek gaan naar oplossingen voor hun probleem. Als ze verstandig zijn, kaarten ze het aan bij hun werkgever, maar als dat niets oplevert, moeten ze elders gaan zoeken. Bijvoorbeeld  naar zinvol vrijwilligerswerk, of ze doen  cursussen en opleidingen. De keuze voor die bijscholing is er vaak meer op gericht  zich niet langer te vervelen, of hun mogelijkheden te verruimen dan dat ze er echt gemotiveerd voor kiezen. Alles is beter dan de sleur en de saaiheid die ze dagelijks op hun werk ontmoeten.

DE ‘OPLOSSING’ ZORGT VOOR EEN NIEUW PROBLEEM

Als iemand een opleiding niet doelgericht kiest en hij er bovendien weinig plezier aan beleeft, draagt ze natuurlijk niet bij tot een echte oplossing. De saaiheid en de nutteloosheid slaan opnieuw toe en de verveling en hopeloosheid leiden tenslotte tot wanhoop. Weer een nieuwe cursus dan maar, met dezelfde risico’s…

Zo kan het gebeuren dat een persoon die zijn werk niet gemotiveerd kan doen, tenslotte verdrinkt in de cursusopdrachten. Als die cursussen (deels) betaald worden door zijn bedrijf, is er de verplichting die klussen naast zijn werk zo goed mogelijk te klaren.

MEER VERPLICHTINGEN, MEER TEGENZIN

Voor zijn werk wordt hij betaald en hoe groot de tegenzin ook is, hij zal het zo goed mogelijk moeten doen. Ook voor de scholing geldt, dat hij een inspanningsverplichting heeft vanwege de investering die ze kost. Wat bedoeld was als oplossing zorgt zo voor een nieuw probleem. Het gebrek aan gezonde werkprikkels blijft, maar de stress groeit, waardoor de negatieve prikkels van binnenuit  eveneens toenemen.

UIT BALANS

Naast de toenemende stress is er het groeiende gevoel van uitzichtloosheid en de opeenstapeling van taken en klussen. Ook dan bestaat de kans dat je fysieke en mentale bouwwerk uit balans raakt met als gevolg dat de aanvankelijke dreiging van bore-out voor een burn-out kan zorgen.

Stress op het werk: mijn “anti-stressballetje”

Als ik schrijf ben ik regelmatig in flow. Flow is een optimale ervaring, waarbij mensen zo van hun bezigheid genieten dat het lijkt, alsof het vanzelf gaat. Gevoelens, verlangens en gedachten zijn dan in harmonie met elkaar.

Soms werk ik zo geconcentreerd, dat ik na uren pas merk, dat het al veel later is. Maar ook in zo’n situatie is het nodig, dat je op tijd rust neemt en ontspant. Als je te vaak te lang doorgaat, riskeer je namelijk een burnout.

Maar ik heb een persoonlijk anti-stressballetje. Mijn poes neemt geregeld plaats naast of op mijn toetsenbord om me te vertellen, dat ze aandacht wil.  Meestal schiet ik in de lach en geef haar een uitgebreide knuffel. Soms mopper ik, omdat ze tekst heeft geselecteerd of onbegrijpelijke woorden getypt, maar boos word ik nooit.

Ze leidt me af van mijn klus en zorgt dat ik even ontspan. Heerlijk, die zachte poezenvacht, die zich zo bereidwillig laat aaien en die driehoekige oortjes die meebewegen met mijn aanraking!

Ook anderen hebben zo’n ervaring. Op het internet vond ik de kantoorhonden, Joep, Conrad, Wifi, Emilio en Pip en de kantoorkatten, Martini, Nietje, PoopyCat, Olly en Cheesy. Op sommige kantoren, heeft zo’n stressverlagend wezen z’n intrede gedaan en er wordt volop over geschreven.

Een artikeltje dat ik enkele jaren geleden in Metro las, vertelde over een Japans ICT-bedrijf, waar de werknemers hun kat mee mochten nemen naar kantoor. In de grote, Japanse steden slapen mensen uit ruimtegebrek op futons, die ze overdag opgerold in de kast leggen. Voor huisdieren hebben ze natuurlijk geen plaats. Bovendien is Tokyo de miljoenenstad met de meeste eenpersoonshuishoudens. Voor een alleenstaande betekent een huisdier  veel.

futons

Dus leven die katten in dat kantoor in een hemel op aarde. Je komt ook huisdieren tegen in scholen. Uit onderzoek bleek dat de omgang met dieren de studenten meer energie geeft en hun blijer maakt.

 

Kantoordieren zijn goed voor een bedrijf. Allereerst bevorderen ze de gezondheid en het welbevinden van de werknemers. Het contact met de beesten zorgt dat hun  hartslag en bloeddruk dalen en dat het oxytocineniveau stijgt. Oxytocine is het knuffel- of gelukshormoon. Bovendien daalt het cortisolniveau, het stresshormoon.

De werksfeer verbetert natuurlijk bij minder stress. De dieren moeten verzorgd en de honden uitgelaten worden. Je kunt ze samen uitlaten in een pauze, waardoor je in de buitenlucht komt, beweging krijgt en gezellig een praatje kunt maken. Blijkbaar vermindert ook het ziekteverzuim met zo’n pluizenbol in je werksfeer.

 

Op mijn school zag ik nooit een hond of kat, al had ik dat best leuk gevonden. Wel kwam een collega tijdens zwangerschapsverlof soms haar nieuwe spruit tonen. Iedereen boog dan over de kinderwagen en sommigen ‘moesten’ de baby even vasthouden. Er klonk ‘oohh’ en ‘aahh’, zoals ook beschreven wordt bij de entree van een dier op kantoor. Oxycotine maakt de sfeer dan heel relaxt.

 

Natuurlijk kan niet elk bedrijf een kantoordier binnenhalen. Een hond moet een vaste eigenaar hebben en er zijn werknemers met allergieën. Maar zo mogelijk zou ik het aanbevelen.

 

Zou het ook een boreout kunnen tegengaan? Als je je verveelt op je werk, is het natuurlijk tof om met een poes te kunnen spelen of een hond uit te laten. Een adequate oplossing voor het probleem is het natuurlijk niet. Integendeel! Als je regelmatig terugvalt op zo’n tijdelijke oplossing, wordt het moment waarop het probleem duidelijk wordt, lang uitgesteld. Dus ook de echte oplossing.

DAT STEMMETJE IN JE HOOFD: ‘NIET GOED GENOEG!”

Wanhopig kijkt Melanie naar haar bed waarop de berg kleren groeit. Ze heeft een sollicitatiegesprek en kan niet kiezen wat ze aan zal trekken. Gisteravond is ze ook al uren aan het passen geweest. Even heeft ze overwogen haar zus te vragen of ze haar nieuwe jurk mag lenen. Ze hebben vrijwel dezelfde maat, maar Laura kan zo woedend uitpakken, als ze kwaad wordt, dat ze het maar heeft gelaten.

In de spiegel ziet ze het zoveelste onaantrekkelijke plaatje. Ze is te dik, vindt ze, maar om te lijnen  is ze een te grote slappeling. Meteen bedenkt ze, hoe stom haar plan is om zich na haar sollicitatiegesprek te trakteren op een sorbet. Alsof ze niet al vet genoeg is!

Na nog wat kleren aan- en uitgetrokken te hebben, ziet ze dat ze dringend moet gaan. Ze vertrekt in de rok en  blouse, die ze aan heeft en bedenkt onderweg, dat dat een erg truttig geheel vormt. Zo kan ze toch geen indruk maken! Het is best een trendy bedrijf en daar komt zij dan in haar kokerrok en bloemetjesblouse….

In de bus haalt ze snel nog een kam door haar haren, want dat is ze met al dat gepas vergeten. Ze heeft zich echt goed voorbereid op dat gesprek en nu ziet ze er zo uit! Ze heeft kramp in haar buik en ze vergeet bijna op tijd uit te stappen.

Bij de ingang van het gebouw staat een veiligheidsagent, die haar van top tot teen, bekijkt en ze verbeeldt zich: met een afkeurende grijns. Ze durft al bijna niet meer naar boven te gaan. Waar de liften zijn, durft ze ook niet te vragen en ze loopt heen en weer, totdat ze er toevallig bij terecht komt. In haar haast botst ze tegen een vrouw met een kindje op haar arm. Dat begint te schreeuwen en ze raakt helemaal in paniek, prevelt, “Sorry, wat stom van mij!” en rent verder. Weer trekt haar buik samen van de kramp.

Naast het vertrek waar ze moet zijn, is een wachtkamer. Daar zitten meer sollicitanten en er blijken er twee voor haar aan de beurt te zijn. Heeft ze zich voor niks zo gehaast!

Ze bezoekt het toilet, want naast haar darmen begint haar blaas zich nu ook  te melden. Dan neemt ze met trillende handen plaats op de enige nog vrije stoel en ziet dat al haar concurrenten  piekfijn gekleed, gekapt en opgemaakt zijn. Hun nagels keurig gelakt. In haar gedateerde kloffie  valt ze helemaal uit de toon.  Door de lange verkleedpartij is ze aan opmaken niet eens toegekomen. Ze gaat op zoek naar haar lippenstift en ziet, dat haar introductiebrief  niet in haar tas zit. Die heeft ze er gisteravond in gestopt, maar ook weer uit gehaald, omdat ze hem nog eens door wilde lezen.

Balen! Terwijl haar darmen rondspoken in haar buik en tranen in haar ogen prikken, staat ze op, trekt haar jas aan, gaat nog eens naar het toilet en vertrekt dan met gebogen hoofd. Deze wedstrijd kan ze toch nooit winnen!

NIET GEMOTIVEERD VOOR JE WERK 2

Vijftig jaar geleden deed ik vakantiewerk bij de Brand Bierbrouwerij, die honderd jaar bestond. Mijn school- en typediploma spraken bij mijn sollicitatie blijkbaar in mijn voordeel. Ik was daarom benieuwd naar het werk en zeer teleurgesteld, toen ik jubileumboeken moest inpakken en versturen en lijsten daarvan moest bijhouden.

De eerste dag was ik het al helemaal zat en alleen het feit dat het me een zakcent zou opleveren, hield me aan het werk. Na vier weken was ik zo op dit werk uitgekeken dat ik het jubileumboek dat ik ten afscheid kreeg, achterliet.

Bore-out en motivatie

Langdurig saai en eentonig werk doen, dat bovendien te makkelijk is voor een werknemer, is een belangrijke factor bij het ontstaan van bore-out. Dan gaat het niet om een maand, de duur van mijn vakantiewerk, maar om maanden, zelfs jaren.

Flow

In zijn boek Flow, psychologie van de optimale ervaring vertelt de psycholoog, Mihaly Csikszentmihalyi, (1938-2021) wat volgens hem werk saai maakt en wat zorgt dat mensen ervan kunnen genieten. Als je te weinig te doen hebt of werk doet dat niet bij jou past is het onmogelijk om “lekker te werken alsof de tijd vanzelf voorbij gaat”. Als je dat wel kunt, stroomt volgens Csikszentmihalyi de energie moeiteloos, vergeet je de tijd en is er sprake van “flow”.

 

Csikszentmihaly beweert dat een werknemer van elk werk, hoe saai het ook is, een flowactiviteit kan maken. Rico Medellin werkte bijvoorbeeld aan de lopende band. Zijn werk was eigenlijk doodsaai, maar doordat hij er een privé wedstrijd van maakte, waardoor hij steeds minder tijd nodig had voor dezelfde handelingen, vond hij het lang leuk. Maar ook Rico begreep dat zijn mogelijkheden ooit uitgeput zouden raken en volgde een cursus elektronica om zich daarop voor te bereiden.

Motivatie en de coronapandemie

Sinds het begin van de coronapandemie dacht ik regelmatig aan Rico en de bierbrouwerij. Bijvoorbeeld als ik in de supermarkt werknemers karretjes zag schoonmaken.

Ik had  bewondering voor die jongens en meisjes die blijmoedig ontsmettingsmiddel over het metaal spoten en me de kar aanreikten met een vriendelijk “Alstublieft mevrouw!” Maar het was nooit twee weken achter elkaar dezelfde persoon. Misschien blijft dit werk acceptabel, als je het maar soms hoeft te doen.

Nog meer bewondering heb ik voor de personen die de coronateststraten bemensen en elke dag uren achter elkaar met wattenstaafjes in neuzen en kelen prikken. Als ik dit zie op tv, vraag ik me gefascineerd af hoe ze het volhouden. Ook voor hen hoop ik, dat ze snel gevarieerder en uitdagender werk kunnen doen.

Chronisch ongemotiveerd

Ik betwijfel Csikszentmihaly’s uitgangspunt dat elk werk een flow-activiteit kan worden. Als je te maken hebt met een dreigende bore-out, doordat je werk je tegenstaat, ontbreken het vermogen en de bereidheid om dat te laten lukken. Je verzet je innerlijk tegen je werk of je werkomstandigheden en bespeurt geen prikkel om het probleem zelf op te lossen. Je bent dan chronisch ongemotiveerd voor je werk.

GRENZEN BEWAKEN OM NIET TE FALEN

Klokslag drie uur gaat de bel en mijn hart maakt een sprongetje. Ik open de deur en ze staat met haar vinger tegen de bel. Precies op tijd, een wonder!

Ze komt binnen, rillend van de kou, begint meteen te kletsen. Dat ik gelijk had, dat ze door haar gedrag geen vrienden heeft. Ze ratelt verder, vraagt dan of ze naar de wc mag. De kou is op haar blaas geslagen. Ik vraag haar rustig te gaan zitten, maar terwijl ze haar jas ophangt, blijft haar mond bewegen. Zo veel te vertellen en zo weinig luisterende oren!

Ze strekt haar handen uit om me te laten voelen, hoe koud ze zijn. Ik geef haar een mok gloeiende koffie en zeg: “Warm hier je handen maar aan”. Ze gaat zitten, wordt wat rustiger.

Vorige week stelde ik haar een ultimatum. Opnieuw kwam ze veel te laat voor de coachsessie en met nog wat andere schermutselingen over afspraken, was voor mij de maat vol.

Ik begrijp waar haar gedrag vandaan komt. Ooit kwam ze in verzet tegen de onredelijkheid  van haar ouders. Zo lang ze niets deed, maakte ze ook geen fouten. Daar schoot ze in door met als resultaat een grenzeloze passiviteit en gebrek aan  verantwoordelijkheidsgevoel. Ze hield zich nooit aan afspraken, zelfs als ze die vrijwillig gemaakt had. Voortdurend commandeerde een fluisterstemmetje haar zich te verzetten tegen wat haar door een “autoriteit” was opgedragen. Ze wilde haar grenzen zelf bepalen. Geconfronteerd met haar gedrag, verzon ze uitvluchten om wat krom was recht te breien. Bang voor maatregelen die herinnerden aan de straffen van vroeger.

Toen ik dit mechanisme doorkreeg, noemde ik haar redenen smoezen. “Wat is dan de echte reden?”, vroeg ze verward “Die is er niet,” antwoordde ik. “Je vertrekt steeds te laat, terwijl je prima op tijd kunt zijn.” Dat maakte haar stil en nadenkend.

Vandaag vertrok ze op tijd. Zo vroeg zelfs, dat ze nog even buiten stond. Als te laat niet mag, mag te vroeg vast ook niet… Maar wat was het koud en wat is ze trots, dat het gelukt is. Wetende hoe moeilijk het voor haar is, ben ik minstens zo trots op haar. Maar ze leerde, dat ze door het overdreven bewaken van haar eigen grenzen over andermans grenzen heen walst en zo geen vrienden maakt. We zijn op de goede weg. Het echte werk kan beginnen!