Auteur archieven: admin

ARTIKEL IN TCC-MAGAZINE

Voor mijn eerste boek over bore-out mocht ik een artikel schrijven in TCC-magazine (Therapeut, Coach en Counselor) en voor mijn tweede bore-out boek mocht dat weer. Dat tweede artikel is verschenen in het juninummer van 2022.

Ik heb één exemplaar van ‘Bore-out. Over chronische verveling op je werk’ beschikbaar gesteld voor een verlotingsactie. Wie aan die actie mee wil doen, moet op Facebook hun pagina van TCC-magazine liken en een e-mail met zijn gegevens sturen naar redactie@inspiredcommunications.nl  Doe je ook mee?

VAN BURN-OUT NAAR BORE-OUT

Mensen die tijdens hun werk burn-out raken, gaan vaak door een moeizaam en langdurig proces om weer de oude te worden en het werk (eventueel in gewijzigde vorm) weer aan te kunnen.

RUST, RUST EN NOG EENS RUST…

Doordat ze te lang achter elkaar te veel van zichzelf hebben gevraagd, te weinig pauzes genomen en te weinig ontspanning gezocht, zijn ze fysiek en mentaal uitgeput. Als ze het bijltje er noodgedwongen bij neerleggen, is er daarom eerst de noodzaak van rust, rust en nog eens rust. Hun conditie en hun zelfvertrouwen moeten weer langzaam op peil worden gebracht en dat vraagt tijd. Wat in maanden, of jaren is misgegaan, lost zich niet op in dagen of weken. Het beetje energie dat ze af en toe hebben, besteden ze het best aan activiteiten waar ze plezier in hebben.

OP ZOEK NAAR DESKUNDIGE HULP

Is het aanvankelijk hun vangnet van familie, vrienden en kennissen, waar ze (hopelijk) op terug kunnen vallen, na verloop van tijd is er de noodzaak van professionele hulp. Natuurlijk willen ze herhaling voorkomen en daarvoor is het nodig dat ze anders leren functioneren dan ze daarvoor deden. ‘Nee’ leren zeggen, hun grenzen  bewaken, luisteren naar hun lijf en naar waar ze echt behoefte aan hebben. Zichzelf op de eerste plaats zetten, want alleen wie goed zorgt voor zichzelf, heeft ruimte over om te zorgen voor anderen. De zoektocht naar de oorzaken brengt hun waarschijnlijk o.a. naar hun jeugd, toen ze hun belemmerende gedragspatronen ontwikkelden. Een moeizaam proces van vallen en opstaan.

OPNIEUW AAN HET WERK

Zodra ze zich sterk genoeg voelen en hun huisarts groen licht geeft, kunnen ze weer stukje bij beetje aan het werk. Enkele uurtjes per week, dan enkele dagen. Wat ze geleerd hebben bij de coach of therapeut zo goed mogelijk in praktijk brengen. Hun gezondheid en welbevinden bewaken. Maar de angst voor herhaling zit diep. Ze zijn er zich goed van bewust dat ze zich hopeloos overtild hebben en weten zeker, dat dit hun nooit meer zal overkomen.

UIT BALANS

Daardoor bestaat de kans dat ze doorschieten. Voortaan niet te veel maar juist te weinig van zichzelf vragen. Interessante uitdagingen uit de weg gaan uit angst ze niet aan te kunnen. Zichzelf de noodzakelijke gezonde werkprikkels onthouden. Op safe spelen. Wie dat niet in de gaten heeft en het te lang laat voortduren, loopt zo het risico op dezelfde klachten als eerst. Maar deze keer wijzen ze niet op een burn-out, maar een bore-out.

VAN BORE-OUT NAAR BURN-OUT

De vorige keer schreef ik over hoe een burn-out je zo overdreven voorzichtig kan maken dat je tenslotte bore-out raakt. Het omgekeerde is ook mogelijk.

VERVELING OP HET WERK

Verveling op het werk is een van de belangrijkste oorzaken van bore-out. Mensen hebben te weinig te doen (kwantitatieve bore-out) of dat wat ze moeten doen, spreekt ze niet aan, daagt ze niet uit en ze zien er bovendien het nut niet van in (kwalitatieve bore-out).

OP ZOEK NAAR OPLOSSINGEN

Zo lang ze nog energie hebben en oplossingsmogelijkheden zien, zullen mensen met een dreigende bore-out, op zoek gaan naar oplossingen voor hun probleem. Als ze verstandig zijn, kaarten ze het aan bij hun werkgever, maar als dat niets oplevert, moeten ze elders gaan zoeken. Bijvoorbeeld  naar zinvol vrijwilligerswerk, of ze doen  cursussen en opleidingen. De keuze voor die bijscholing is er vaak meer op gericht  zich niet langer te vervelen, of hun mogelijkheden te verruimen dan dat ze er echt gemotiveerd voor kiezen. Alles is beter dan de sleur en de saaiheid die ze dagelijks op hun werk ontmoeten.

DE ‘OPLOSSING’ ZORGT VOOR EEN NIEUW PROBLEEM

Als iemand een opleiding niet doelgericht kiest en hij er bovendien weinig plezier aan beleeft, draagt ze natuurlijk niet bij tot een echte oplossing. De saaiheid en de nutteloosheid slaan opnieuw toe en de verveling en hopeloosheid leiden tenslotte tot wanhoop. Weer een nieuwe cursus dan maar, met dezelfde risico’s…

Zo kan het gebeuren dat een persoon die zijn werk niet gemotiveerd kan doen, tenslotte verdrinkt in de cursusopdrachten. Als die cursussen (deels) betaald worden door zijn bedrijf, is er de verplichting die klussen naast zijn werk zo goed mogelijk te klaren.

MEER VERPLICHTINGEN, MEER TEGENZIN

Voor zijn werk wordt hij betaald en hoe groot de tegenzin ook is, hij zal het zo goed mogelijk moeten doen. Ook voor de scholing geldt, dat hij een inspanningsverplichting heeft vanwege de investering die ze kost. Wat bedoeld was als oplossing zorgt zo voor een nieuw probleem. Het gebrek aan gezonde werkprikkels blijft, maar de stress groeit, waardoor de negatieve prikkels van binnenuit  eveneens toenemen.

UIT BALANS

Naast de toenemende stress is er het groeiende gevoel van uitzichtloosheid en de opeenstapeling van taken en klussen. Ook dan bestaat de kans dat je fysieke en mentale bouwwerk uit balans raakt met als gevolg dat de aanvankelijke dreiging van bore-out voor een burn-out kan zorgen.

Stress op het werk: mijn “anti-stressballetje”

Als ik schrijf ben ik regelmatig in flow. Flow is een optimale ervaring, waarbij mensen zo van hun bezigheid genieten dat het lijkt, alsof het vanzelf gaat. Gevoelens, verlangens en gedachten zijn dan in harmonie met elkaar.

Soms werk ik zo geconcentreerd, dat ik na uren pas merk, dat het al veel later is. Maar ook in zo’n situatie is het nodig, dat je op tijd rust neemt en ontspant. Als je te vaak te lang doorgaat, riskeer je namelijk een burnout.

Maar ik heb een persoonlijk anti-stressballetje. Mijn poes neemt geregeld plaats naast of op mijn toetsenbord om me te vertellen, dat ze aandacht wil.  Meestal schiet ik in de lach en geef haar een uitgebreide knuffel. Soms mopper ik, omdat ze tekst heeft geselecteerd of onbegrijpelijke woorden getypt, maar boos word ik nooit.

Ze leidt me af van mijn klus en zorgt dat ik even ontspan. Heerlijk, die zachte poezenvacht, die zich zo bereidwillig laat aaien en die driehoekige oortjes die meebewegen met mijn aanraking!

Ook anderen hebben zo’n ervaring. Op het internet vond ik de kantoorhonden, Joep, Conrad, Wifi, Emilio en Pip en de kantoorkatten, Martini, Nietje, PoopyCat, Olly en Cheesy. Op sommige kantoren, heeft zo’n stressverlagend wezen z’n intrede gedaan en er wordt volop over geschreven.

Een artikeltje dat ik enkele jaren geleden in Metro las, vertelde over een Japans ICT-bedrijf, waar de werknemers hun kat mee mochten nemen naar kantoor. In de grote, Japanse steden slapen mensen uit ruimtegebrek op futons, die ze overdag opgerold in de kast leggen. Voor huisdieren hebben ze natuurlijk geen plaats. Bovendien is Tokyo de miljoenenstad met de meeste eenpersoonshuishoudens. Voor een alleenstaande betekent een huisdier  veel.

futons

Dus leven die katten in dat kantoor in een hemel op aarde. Je komt ook huisdieren tegen in scholen. Uit onderzoek bleek dat de omgang met dieren de studenten meer energie geeft en hun blijer maakt.

 

Kantoordieren zijn goed voor een bedrijf. Allereerst bevorderen ze de gezondheid en het welbevinden van de werknemers. Het contact met de beesten zorgt dat hun  hartslag en bloeddruk dalen en dat het oxytocineniveau stijgt. Oxytocine is het knuffel- of gelukshormoon. Bovendien daalt het cortisolniveau, het stresshormoon.

De werksfeer verbetert natuurlijk bij minder stress. De dieren moeten verzorgd en de honden uitgelaten worden. Je kunt ze samen uitlaten in een pauze, waardoor je in de buitenlucht komt, beweging krijgt en gezellig een praatje kunt maken. Blijkbaar vermindert ook het ziekteverzuim met zo’n pluizenbol in je werksfeer.

 

Op mijn school zag ik nooit een hond of kat, al had ik dat best leuk gevonden. Wel kwam een collega tijdens zwangerschapsverlof soms haar nieuwe spruit tonen. Iedereen boog dan over de kinderwagen en sommigen ‘moesten’ de baby even vasthouden. Er klonk ‘oohh’ en ‘aahh’, zoals ook beschreven wordt bij de entree van een dier op kantoor. Oxycotine maakt de sfeer dan heel relaxt.

 

Natuurlijk kan niet elk bedrijf een kantoordier binnenhalen. Een hond moet een vaste eigenaar hebben en er zijn werknemers met allergieën. Maar zo mogelijk zou ik het aanbevelen.

 

Zou het ook een boreout kunnen tegengaan? Als je je verveelt op je werk, is het natuurlijk tof om met een poes te kunnen spelen of een hond uit te laten. Een adequate oplossing voor het probleem is het natuurlijk niet. Integendeel! Als je regelmatig terugvalt op zo’n tijdelijke oplossing, wordt het moment waarop het probleem duidelijk wordt, lang uitgesteld. Dus ook de echte oplossing.

DAT STEMMETJE IN JE HOOFD: ‘NIET GOED GENOEG!”

Wanhopig kijkt Melanie naar haar bed waarop de berg kleren groeit. Ze heeft een sollicitatiegesprek en kan niet kiezen wat ze aan zal trekken. Gisteravond is ze ook al uren aan het passen geweest. Even heeft ze overwogen haar zus te vragen of ze haar nieuwe jurk mag lenen. Ze hebben vrijwel dezelfde maat, maar Laura kan zo woedend uitpakken, als ze kwaad wordt, dat ze het maar heeft gelaten.

In de spiegel ziet ze het zoveelste onaantrekkelijke plaatje. Ze is te dik, vindt ze, maar om te lijnen  is ze een te grote slappeling. Meteen bedenkt ze, hoe stom haar plan is om zich na haar sollicitatiegesprek te trakteren op een sorbet. Alsof ze niet al vet genoeg is!

Na nog wat kleren aan- en uitgetrokken te hebben, ziet ze dat ze dringend moet gaan. Ze vertrekt in de rok en  blouse, die ze aan heeft en bedenkt onderweg, dat dat een erg truttig geheel vormt. Zo kan ze toch geen indruk maken! Het is best een trendy bedrijf en daar komt zij dan in haar kokerrok en bloemetjesblouse….

In de bus haalt ze snel nog een kam door haar haren, want dat is ze met al dat gepas vergeten. Ze heeft zich echt goed voorbereid op dat gesprek en nu ziet ze er zo uit! Ze heeft kramp in haar buik en ze vergeet bijna op tijd uit te stappen.

Bij de ingang van het gebouw staat een veiligheidsagent, die haar van top tot teen, bekijkt en ze verbeeldt zich: met een afkeurende grijns. Ze durft al bijna niet meer naar boven te gaan. Waar de liften zijn, durft ze ook niet te vragen en ze loopt heen en weer, totdat ze er toevallig bij terecht komt. In haar haast botst ze tegen een vrouw met een kindje op haar arm. Dat begint te schreeuwen en ze raakt helemaal in paniek, prevelt, “Sorry, wat stom van mij!” en rent verder. Weer trekt haar buik samen van de kramp.

Naast het vertrek waar ze moet zijn, is een wachtkamer. Daar zitten meer sollicitanten en er blijken er twee voor haar aan de beurt te zijn. Heeft ze zich voor niks zo gehaast!

Ze bezoekt het toilet, want naast haar darmen begint haar blaas zich nu ook  te melden. Dan neemt ze met trillende handen plaats op de enige nog vrije stoel en ziet dat al haar concurrenten  piekfijn gekleed, gekapt en opgemaakt zijn. Hun nagels keurig gelakt. In haar gedateerde kloffie  valt ze helemaal uit de toon.  Door de lange verkleedpartij is ze aan opmaken niet eens toegekomen. Ze gaat op zoek naar haar lippenstift en ziet, dat haar introductiebrief  niet in haar tas zit. Die heeft ze er gisteravond in gestopt, maar ook weer uit gehaald, omdat ze hem nog eens door wilde lezen.

Balen! Terwijl haar darmen rondspoken in haar buik en tranen in haar ogen prikken, staat ze op, trekt haar jas aan, gaat nog eens naar het toilet en vertrekt dan met gebogen hoofd. Deze wedstrijd kan ze toch nooit winnen!

NIET GEMOTIVEERD VOOR JE WERK 2

Vijftig jaar geleden deed ik vakantiewerk bij de Brand Bierbrouwerij, die honderd jaar bestond. Mijn school- en typediploma spraken bij mijn sollicitatie blijkbaar in mijn voordeel. Ik was daarom benieuwd naar het werk en zeer teleurgesteld, toen ik jubileumboeken moest inpakken en versturen en lijsten daarvan moest bijhouden.

De eerste dag was ik het al helemaal zat en alleen het feit dat het me een zakcent zou opleveren, hield me aan het werk. Na vier weken was ik zo op dit werk uitgekeken dat ik het jubileumboek dat ik ten afscheid kreeg, achterliet.

Bore-out en motivatie

Langdurig saai en eentonig werk doen, dat bovendien te makkelijk is voor een werknemer, is een belangrijke factor bij het ontstaan van bore-out. Dan gaat het niet om een maand, de duur van mijn vakantiewerk, maar om maanden, zelfs jaren.

Flow

In zijn boek Flow, psychologie van de optimale ervaring vertelt de psycholoog, Mihaly Csikszentmihalyi, (1938-2021) wat volgens hem werk saai maakt en wat zorgt dat mensen ervan kunnen genieten. Als je te weinig te doen hebt of werk doet dat niet bij jou past is het onmogelijk om “lekker te werken alsof de tijd vanzelf voorbij gaat”. Als je dat wel kunt, stroomt volgens Csikszentmihalyi de energie moeiteloos, vergeet je de tijd en is er sprake van “flow”.

 

Csikszentmihaly beweert dat een werknemer van elk werk, hoe saai het ook is, een flowactiviteit kan maken. Rico Medellin werkte bijvoorbeeld aan de lopende band. Zijn werk was eigenlijk doodsaai, maar doordat hij er een privé wedstrijd van maakte, waardoor hij steeds minder tijd nodig had voor dezelfde handelingen, vond hij het lang leuk. Maar ook Rico begreep dat zijn mogelijkheden ooit uitgeput zouden raken en volgde een cursus elektronica om zich daarop voor te bereiden.

Motivatie en de coronapandemie

Sinds het begin van de coronapandemie dacht ik regelmatig aan Rico en de bierbrouwerij. Bijvoorbeeld als ik in de supermarkt werknemers karretjes zag schoonmaken.

Ik had  bewondering voor die jongens en meisjes die blijmoedig ontsmettingsmiddel over het metaal spoten en me de kar aanreikten met een vriendelijk “Alstublieft mevrouw!” Maar het was nooit twee weken achter elkaar dezelfde persoon. Misschien blijft dit werk acceptabel, als je het maar soms hoeft te doen.

Nog meer bewondering heb ik voor de personen die de coronateststraten bemensen en elke dag uren achter elkaar met wattenstaafjes in neuzen en kelen prikken. Als ik dit zie op tv, vraag ik me gefascineerd af hoe ze het volhouden. Ook voor hen hoop ik, dat ze snel gevarieerder en uitdagender werk kunnen doen.

Chronisch ongemotiveerd

Ik betwijfel Csikszentmihaly’s uitgangspunt dat elk werk een flow-activiteit kan worden. Als je te maken hebt met een dreigende bore-out, doordat je werk je tegenstaat, ontbreken het vermogen en de bereidheid om dat te laten lukken. Je verzet je innerlijk tegen je werk of je werkomstandigheden en bespeurt geen prikkel om het probleem zelf op te lossen. Je bent dan chronisch ongemotiveerd voor je werk.

GRENZEN BEWAKEN OM NIET TE FALEN

Klokslag drie uur gaat de bel en mijn hart maakt een sprongetje. Ik open de deur en ze staat met haar vinger tegen de bel. Precies op tijd, een wonder!

Ze komt binnen, rillend van de kou, begint meteen te kletsen. Dat ik gelijk had, dat ze door haar gedrag geen vrienden heeft. Ze ratelt verder, vraagt dan of ze naar de wc mag. De kou is op haar blaas geslagen. Ik vraag haar rustig te gaan zitten, maar terwijl ze haar jas ophangt, blijft haar mond bewegen. Zo veel te vertellen en zo weinig luisterende oren!

Ze strekt haar handen uit om me te laten voelen, hoe koud ze zijn. Ik geef haar een mok gloeiende koffie en zeg: “Warm hier je handen maar aan”. Ze gaat zitten, wordt wat rustiger.

Vorige week stelde ik haar een ultimatum. Opnieuw kwam ze veel te laat voor de coachsessie en met nog wat andere schermutselingen over afspraken, was voor mij de maat vol.

Ik begrijp waar haar gedrag vandaan komt. Ooit kwam ze in verzet tegen de onredelijkheid  van haar ouders. Zo lang ze niets deed, maakte ze ook geen fouten. Daar schoot ze in door met als resultaat een grenzeloze passiviteit en gebrek aan  verantwoordelijkheidsgevoel. Ze hield zich nooit aan afspraken, zelfs als ze die vrijwillig gemaakt had. Voortdurend commandeerde een fluisterstemmetje haar zich te verzetten tegen wat haar door een “autoriteit” was opgedragen. Ze wilde haar grenzen zelf bepalen. Geconfronteerd met haar gedrag, verzon ze uitvluchten om wat krom was recht te breien. Bang voor maatregelen die herinnerden aan de straffen van vroeger.

Toen ik dit mechanisme doorkreeg, noemde ik haar redenen smoezen. “Wat is dan de echte reden?”, vroeg ze verward “Die is er niet,” antwoordde ik. “Je vertrekt steeds te laat, terwijl je prima op tijd kunt zijn.” Dat maakte haar stil en nadenkend.

Vandaag vertrok ze op tijd. Zo vroeg zelfs, dat ze nog even buiten stond. Als te laat niet mag, mag te vroeg vast ook niet… Maar wat was het koud en wat is ze trots, dat het gelukt is. Wetende hoe moeilijk het voor haar is, ben ik minstens zo trots op haar. Maar ze leerde, dat ze door het overdreven bewaken van haar eigen grenzen over andermans grenzen heen walst en zo geen vrienden maakt. We zijn op de goede weg. Het echte werk kan beginnen!

GEEN MOTIVATIE OM TE WERKEN?

Bestaan er mensen die voor geen enkel werk te motiveren zijn? Ik sluit het niet uit, maar kan het me evenmin voorstellen. Soms is het even zoeken, maar uiteindelijk vinden de meesten wel iets wat ze gemotiveerd kunnen doen.

Er kan sprake zijn van extrinsieke en intrinsieke motivatie.

Extrinsieke motivatie

Extrinsieke motivatie komt van buiten (extern). Je vindt het werk niet leuk, maar wel belangrijk, nuttig of zinvol. Dat kan maken dat je het toch doet. Zo was ik secretaris van een vrijwilligersorganisatie. Het opstellen van agenda’s, vergaderen en uitwerken van verslagen vond ik echt niet leuk. Maar de organisatie leverde goed werk, waar velen mee werden geholpen. Dat motiveerde me om he  tenslotte drie jaar te doen.

Als je extrinsiek gemotiveerd bent, doe je iets omdat het er nou eenmaal bij hoort, omdat het je opgedragen wordt, of omdat het je iets oplevert: een cijfer (huiswerk), salaris (werk), gezondheid (sporten), een goed gevoel (een klus voor anderen) of een schoon huis.

Intrinsieke motivatie

Intrinsieke motivatie komt van binnen (intern). Je doet iets omdat je het fijn vindt. Het levert je meer energie op dan het je kost. Je hebt nauwelijks het idee dat je werkt, het zou ook een betaalde hobby kunnen zijn. Je raakt er zo door geboeid, dat de tijd vanzelf voorbij gaat.

Tijdens het geven van trainingen gold dit voor mij. Ik genoot zo van de interactie, de groepsopdrachten en de presentaties dat ik bijna vergat te pauzeren. De dagen waren voorbij, voordat ik het in de gaten had.

Als je iets doet met intrinsieke motivatie, leef je je creativiteit uit, ben je anderen van dienst of doe je misschien nauwelijks wat. Ik kan het me bijna niet voorstellen, maar het ultieme genot van een hengelaar is blijkbaar om urenlang zwijgend en bewegingsloos naar zijn hengel te staren. Ook als hij niets vangt, geniet hij met volle teugen. Daar gaat het immers om: dat je geniet!

Intrinsiek noch extrinsiek

Het fijnste is het natuurlijk, als je je werk zowel intrinsiek als extrinsiek gemotiveerd kunt doen. Je geniet ervan en vindt het bovendien zinvol. Niet alleen voor jezelf, maar ook voor anderen voegt het iets toe. Als je je je werk graag doet, neem je vervelende klussen die erbij horen graag voor lief.

Niet iedereen vindt intrinsieke motivatie nodig. Als je naast je werk fijne relaties hebt, een boeiende hobby of zinvol vrijwilligerswerk, is het voor jou misschien genoeg als je aan het eind van de maand geld voor je werk ontvangt. Dan is die extrinsieke motivatie voldoende. Het omgekeerde geldt ook: voor wie zijn werk graag doet, is het nut minder belangrijk.

 

Problematisch wordt het, als je met tegenzin werkt en je werk bovendien zinloos vindt. Doodsaai én je reinste tijdsverspilling! Als zo’n situatie te lang duurt, kan dat schadelijk zijn en ligt misschien een bore-out op de loer. Dan is het verstandig om ze eens onder de loep te nemen en te kijken hoe je ze kunt verbeteren.

WAT TE DOEN BIJ VERVELING OP HET WERK?

In de vorige tekst heb ik uitgelegd dat verveling niet per se schadelijk is. Maar als je je chronisch verveelt en geen mogelijkheid ziet om de situatie te verbeteren, kan verveling wel schadelijk worden. Dat kan ook gebeuren op je werk. Als je te weinig te doen hebt om je uren op een zinnige manier te vullen of je werk je tegenstaat, je niet uitdaagt of te gemakkelijk voor je is. Of bij een combinatie van die twee mogelijkheden.

Saaie klussen horen erbij

Op de meeste werkplekken is wel eens een moment van slapte, waardoor werknemers soms eerder klaar zijn dan wenselijk is. Elke soort werk heeft ook vervelende kanten. Geen  leerkracht vindt corrigeren leuk en ik vermoed dat een kapper niet geniet van het opruimen van de afgeknipte haren. Toch hoort dat bij hun werk en als ze de rest met plezier doen, zullen ze die saaie klussen voor lief nemen.

Maar wat te doen, als er gedurende lange tijd vrijwel geen moment is dat je van je werk geniet? Als je lamlendig wordt van verveling en zelfs lichamelijke en mentale klachten krijgt? Als de situatie je gedrag beïnvloedt, je chagrijnig maakt en je er geïrriteerd door raakt? Als dit te lang duurt, kun je ziek worden. Net zo ziek als bij een burn-out, maar het heet dan bore-out. Van ‘to bore’, het Engels voor ‘je vervelen’. Als je er niets aan doet, kan zelfs een depressie volgen.

Niets doen is geen optie

Als zo’n toestand je flink frustreert, is niets doen dus geen optie. De eerste stap naar verandering is aankloppen bij je leidinggevende. Weet hij ervan af? Kan hij iets veranderen? Heeft hij dat al geprobeerd? Weet hij, hoeveel last jij ervan hebt? Allemaal vragen die in een gesprek naar voren dienen te komen.

Misschien heb je zelf ideeën. Misschien is er een afdeling met meer of boeiender werk waar je (deels) zou kunnen werken. Of is detachering mogelijk naar een ander bedrijf. Je zou een cursus kunnen volgen, waardoor je je tijd beter vult en ook meer kans maakt op ander werk. Als je het financieel aankunt, wil je misschien tijdelijk een kleinere baan. Een leidinggevende die zijn werknemers serieus neemt, zal blij zijn als ze dit bij hem aankaarten en gemotiveerd naar oplossingen zoeken.

Bewegen moet!

Natuurlijk kan zo’n probleem niet in elk bedrijf worden opgelost. De werkgever zou misschien best willen, maar ziet geen mogelijkheden. Dan is het tijd om je af te vragen, hoe je verder wilt. Wat zal er gebeuren, als je dit zo nog jaren vol moet houden? Zie je dat echt niet zitten, dan is het moment aangebroken om buiten het bedrijf verder te zoeken. Te solliciteren naar een baan die beter bij je past. Hulp in te roepen van een loopbaanadviseur. Een opleiding te doen, gericht op totaal ander werk.

Je doet jezelf het grootste plezier door letterlijk en figuurlijk in beweging te komen. Als je ziek wordt, ben je nog verder van huis en kan het lang duren, voordat je je oude zelf weer bent.

IS VERVELING SCHADELIJK?

Het korte antwoord op de vraag ‘Is verveling schadelijk?’ is ‘nee’. Het kan zelfs heel positief zijn om je te vervelen. Toch wordt het fenomeen ‘verveling’ meestal negatief geassocieerd. Daarom moet je nuanceren. Verveling kan namelijk op den duur wel schadelijk worden. Het hangt af van de duur en het effect ervan.

Verveling maakt inventief

Jaren geleden ging ik in de zomervakantie zeezeilen. Ik had een zeilcursus gevolgd en wilde graag in praktijk brengen wat ik had geleerd Maar helaas was het gedurende de hele tocht windstil en konden we alleen op de motor varen. We zaten dus maar wat voor ons uit te turen en waren blij, als we ‘s avonds konden afmeren. Aanvankelijk vond ik het best. Ik had hard gewerkt en vond het fijn even niets te hoeven doen. Na enkele dagen was ik het echter zat, maar zeilen was nog steeds niet mogelijk. Daarom kocht ik aan de wal garen en breipennen en ik hoefde na de tocht mijn nieuwe trui alleen nog maar in elkaar te zetten. Gelukkig bedacht ik een alternatief en was het ook uitvoerbaar. Iemand anders had misschien een puzzelboekje gekocht of zijn boeltje gepakt en de trein naar huis genomen.

Kortdurige verveling

‘Je af en toe een keer vervelen’ is goed. Je hebt de behoefte om iets te doen, maar hebt geen trek in wat voor het oprapen ligt. Je wilt iets anders, maar weet niet wat. Je leest elke avond een stuk in een boek, of speelt dagelijks op je instrument. Waarschijnlijk vind je dat ooit wel weer leuk, maar vanavond niet. Vanavond verveel je je. Je creatieve geest gaat dan aan het werk om iets te bedenken wat je op dat moment meer aanspreekt en uitdaagt. Je nodigt je kinderen uit om te ‘mens-erger-je-nieten’ of bakt een appeltaart. Kinderen blij, jij blij, want jullie maken er samen een mooie avond van die nu eens heel anders verloopt dan anders. Dan heeft de verveling goed werk gedaan.

De dag erna grijp je weer met plezier naar je boek, of geniet je weer van je viool. Het doorbreken van de routine heeft je weer enthousiast gemaakt voor activiteiten die je daarvoor graag deed.

Langdurige verveling

Maar als je de avond erna weer geen zin hebt in lezen of musiceren je opnieuw tegenstaat en dat avond na avond zo doorgaat, dan heb je een probleem. Iedere avond appeltaart bakken of mens-erger-je-nieten is na verloop van tijd net zo saai en vervelend als elke avond lezen of  muziek maken. Dan moet je weer iets nieuws bedenken. Misschien wil je wel salsa dansen of schilderen. Prima, als je in een stad woont waar de cursussen voor het oprapen liggen, maar als je huis aan de rand van een dorpje staat, kan het volgen van je verlangen onmogelijk zijn. Als je  niets meer kunt vinden om de verveling mee te verdrijven, als je creatieve oplossingen niet mogelijk zijn en dat lange tijd zo blijft, wordt verveling schadelijk.

Chronische verveling is onverdraaglijk, terwijl je af en toe vervelen ertoe kan bijdragen dat je je inventieve en creatieve vermogens inzet om jezelf op een hoger of in ieder geval ander niveau te tillen.